Slimme en inventieve scholeksters

Slimme en inventieve scholeksters

Door Ronald Schrijber, Vogelbescherming Nederland.

Marie-José Brandsma (61) uit Haarlem is bioloog en werkzaam op het gebied van natuur- en milieueducatie. Maar bovenal is ze een bevlogen vrijwilligster die haar hart heeft verloren aan de scholekster. Ze beheert de mailbox van de site Scholekster op het dak en regelt de contacten met andere vrijwilligers. Wat is het doel van deze scholekster-website, die inmiddels alweer zes jaar in de lucht is?

Hoe het allemaal begon

Het initiatief voor de website Scholekster op het dak is geïnspireerd op het CHIRP-onderzoeksproject vanuit de Radboud Universiteit, Sovon en NIOO naar de impact van menselijke activiteiten op de scholekster. Dit project is gestart vanwege de dramatische achteruitgang van de scholekster in zijn traditionele leefgebieden (Waddengebied, weides). In geheel Nederland ging het aantal scholeksters de afgelopen decennia 70% achteruit.

Uit onderzoek van Bert Dijkstra en Rinus Dillerop in Assen bleek dat de scholekster in stedelijk gebied op platte daken steeds vaker een alternatief broedgebied ontdekte. Omdat ze nog niet wisten of de mens daarbij wellicht ook een positieve rol kon spelen voor de scholekster namen Rafael Martig en John Brands in 2019 het initiatief voor deze ‘citizen science’ aanpak rond de dakbroedende scholeksters in Nederland.

De groep enthousiastelingen groeide toen Bruno Ens zijn meer dan 25 jaar onderzoekservaring in het initiatief investeerde. Vanaf dat moment viel het project ‘Scholekster op het dak’ onder toezicht van de in 2019 door hem opgerichte Stichting Onderzoek Scholekster.

 

Omvang stedelijke scholeksters

Natuurlijk kon het project pas echt slagen als er meer gegevens vanuit het land zouden komen. Daarmee wordt de omvang van de stedelijke scholeksterpopulatie duidelijk en kunnen er eventuele veranderingen in de aantallen worden vastgesteld. Daarom besloten de initiatiefnemers om de hulp van vrijwilligers in te schakelen.

Op de website Scholekster op het dak kunnen ‘gewone’ mensen melden dat ze een scholekster op hun dak of in de buurt hebben. Ze kunnen aanvullende gegevens invoeren over de aanvang van de broedperiode, de hoogte van het gebouw, het aantal jongen en nog veel meer. Voor het in goede banen leiden van de reacties en het beantwoorden van de mails riepen ze vrijwilligers op om mee te doen.

Dat deed Marie-José in 2020, en zo kwam ze bij de club. Omdat de scholeksters op haar eigen dak (die helaas verhuisden nadat ze zonnepanelen aanschafte) een speciale plek in haar hart wisten te veroveren, voelde ze zich geroepen iets extra’s te doen voor deze prachtige en intelligente vogels. “Het is nuttig en dankbaar werk,” zoals ze zelf zegt. “In 2023 zijn er ruim 1300 daknesten aangemeld en hebben we bijna 3000 persoonlijke mailwisselingen met deelnemers gehad, waarbij we veel informatie en beschermingstips hebben kunnen geven.”

Scholeksterjongen helpen oversteken

Marie-José gaat wel wat verder in het beschermen van vogels dan de meeste mensen. Dat levert soms ook de nodige stress op. Ze houdt in haar eigen buurt in de gaten waar de scholeksters naartoe vliegen om voedsel te halen voor de jongen. Vervolgens probeert ze op het juiste moment aanwezig te zijn als de jongen het dak verlaten en dan tussen geparkeerde auto’s proberen de reis naar de foerageergebieden af te leggen. Dat is vaak een levensgevaarlijke, zo niet onmogelijke onderneming.Marie-José Brandsma

Daarom zet Marie-José de jongen over de drukke Rijksstraatweg en Vondelweg in Haarlem heen en volgt daarbij lopend de route die de ouders vliegend afleggen. In de weilanden laat ze de jongen los in de hoop dat de ouders ze vinden en dat ze de aanwezige predatoren weten te ontwijken. De boer licht ze in dat de scholeksterjongen in het weiland lopen. Haar aanpak lijkt succes te hebben. Dat komt ook door de vogels: “Je ziet hoe ontzettend inventief en intelligent ze zijn. Altijd terug naar datzelfde dak en super trouw aan hun jongen.”

Stadse gevaren voor scholeksters

Dat een deel van de scholeksters op daken is gaan broeden, betekent nog niet dat het voortbestaan van de scholekster gegarandeerd is. Los van de ‘gewone’ bedreigingen die de soort op het platteland heeft, zoals maaien, voedselgebrek en predatoren als kraaien, meeuwen, reigers, roofvogels en vossen, lopen er in de stad dan weer heel wat katten rond. Op de daken kan het ook genadeloos heet worden, en als er geen schaduw en water is, leggen veel jongen het loodje.

En dan zijn er nog de regenpijpen, waarin heel wat jongen terechtkomen als die niet zijn afgeschermd. Het is dan ook belangrijk te weten hoeveel jongen er uiteindelijk volwassen worden. Daarom hoopt het project voor scholeksters zo veel mogelijk terugmeldingen te ontvangen. Op basis daarvan kunnen gemeentes en bouwbedrijven bij renovatie of nieuwbouw rekening houden met de scholeksters. Het mooiste zou zijn als ze bij de (potentiële) aanwezigheid van scholeksters voorzieningen voor de vogels zouden aanbrengen. Want, aldus Marie-José, het is toch geweldig dat scholeksters hebben uitgevogeld dat ze op daken kunnen broeden?